Een draak van een dag

Je weet dat ze niet bestaan, draken. En toch weet iedereen hoe ze eruit zien en dat ze vuur spuwen. Zo is dat ook met gedrag. Dat wat gezegd wil worden wordt op een onhandige manier gespuwd. Het zet alles om ‘de draak’ heen in brand. Althans, als je alleen in gaat op het gedrag. Want als je weet dat het gedrag van leerlingen een functie heeft, alleen maar communicatie is en het gevoel van onmacht vibreert, dan kan het water weer stromen. Het vuur wordt gedoofd en de mens in het kind ontvlamt weer.

Gedrag is er, net als veel onmacht. De draak die de macht wil overnemen. Macht, dat niet bijdraagt aan enige motivatie of de saamhorigheid in een groep. Het is aan mij om contact te blijven houden met mijn eigen kracht. De uitdaging om mijn kracht niet weg te geven aan macht of onmacht.

10 OKT-02 Een draak van een dagDe afgelopen weken werk ik in flow. Ik voel me sterk, mag bezig zijn waarmee ik het liefst bezig ben: mijn visie op onderwijs en opvoeding concreet maken. Flippen als middel. Ik voel me op school als een vis in het water. Het stroomt. En wanneer het even niet stroomt ben ik me ervan bewust dat me slechts twee dingen te doen staan: surfen of go slow. Als een slak genieten van de kleine overwinningen van leerlingen die hun eigen spoor achterlaten. Genieten van de relatie tussen mij en leerlingen. Genieten wanneer een leerling zichzelf ont-moet. Samen als mens ont-wikkelen. Anders leren, vanuit het mogen zijn wie je bent.

En toch. Vandaag, vrijdag. Een draak van een dag! Alsof leerlingen toe zijn aan het weekend. Surfen op vuur wordt het.

Meneer, we hebben de hele week al niets gedaan! En ik ben jarig maar de meneer gaat toch wel weer werken. Let maar op. Ik heb geen zin in wiskunde en omdat we deze week vrij zijn geweest moeten we nu alles zeker weer inhalen? Ik ga vandaag echt niets doen! Toch geen gaMMa vandaag he? Ik haat dat vak. Meneer, mag ik naar huis? Meneer, kunnen we niet beginnen met het afkijken van de film van gisteren? Waarom moeten we van u altijd zoveel werken? Bij meneer M. hoefden we ook niet te werken.”

Wanneer ik de tijd zou nemen, zou ik alleen met deze uitspraken van die leerling al een ochtend vullend programma kunnen vormgeven. Als deze vragen en opmerkingen binnen een paar minuten op je worden afgevuurd lijkt de intentie van de dag gezet. Terwijl ik naar hem luister schuif ik een krukje onder de tafel vandaan. Ik zet één voet op het krukje, mijn elleboog op mijn knie en mijn kin op mijn vuist. Ogenschijnlijk laat ik alles van me afglijden. Maar ik merk ook dat het ondermijnen iets met me doet. Ik voel zijn energie, zie leerlingen op hem heen in hun schulp kruipen en de overgebleven ruimte vult zich met vuur. Ik probeer bij mezelf te blijven. Afstemmen op wat er nu gebeurt, wat een mogelijke angst is, wat bewust ondermijnd wil worden en waar wat eigenlijk gezegd wil worden.

Is het de uitwerking van de onrust die deze week binnen school geheerst heeft? Verschillende collega’s ziek, klassen opgedeeld. Mijn leerlingen zelfs een dag vrij. Mijn aanwezigheid voelt vandaag als die van ‘de invaller’. Continuïteit lijkt te missen. Dat mijn rol dit jaar anders is, is een feit. Dat ik de klas niet met een bepaalde continuïteit kan zien is wat het nu is.

Of wordt het vuur aangewakkerd door onduidelijkheid? Zo vertelt de een dat hij met een mindset is opgestaan waarin hij nu al weet dat het een k#tdag gaat worden. Heeft die ander al laten weten dat hij jarig is en zijn vader taart komt brengen. Alleen weet hij niet hoe laat. Weer een ander, net twee weken nieuw op school, laat vandaag 180° ander gedrag zien. Als ik benoem wat ik zie, legt ze heel nonchalant de vinger op een zere plek: “… ik weet nu hoe de school hier werkt.” Vrij vertaald: ik geef mezelf over aan dat wat speciaal onderwijs heet, ken nu al de mazen in de structuur en organisatie van de school en perspectief heb ik niet!? Ze vervolgt: “…hier moet ik van jeugdzorg naartoe. Zij vinden dit de perfecte school en hier moet ik van hen mijn diploma halen.”

Als ik deze waterval van negatieve woorden over me heen laat komen denk ik aan Dan Pink. Aan zijn boek Drive, the surprising truth about what really motivates us.

Een draak van een dag? Ik denk eerder een draak van een zorgstelsel, c.q. onderwijssysteem. Of ga ik hiermee mee in de negatieve houding van de leerlingen? Leerlingen motiveren, mijn uitdaging. Een band opbouwen met ze. Leerlingen die uiteindelijk op een school zitten waarbij ze verteld wordt dat het hun laatste kans is. Voor hun gevoel overal uitgekotst. Waarbij vooral gedrukt is op wat ze niet kunnen. Met zoute vingers in wonden. Ze zijn zichzelf kwijt. Her-ijken lijkt verder weg dan ooit. Een ware reis van de held.

En ik? Ik ben onderdeel van het systeem. Mijn drive is leerlingen dragen: ondersteunen zichzelf de hervinden, talenten op te sporen, te verinnerlijken en in te zetten. Binnen twee weken doorhebben ‘hoe een school werkt’. Schrijnend voor ons als school, maar tegelijkertijd laat zij een mega-talent zien. Ze heeft nu al een goed ontwikkeld analytisch vermogen. Behoefte aan autonomie en aan autodidactisch leren. Alleen, ons onderwijssysteem loopt achter. Dat is alles.

En dat leerlingen wordt verteld dat onze school hun laatste kans is, dat is misschien wel de grootste draak! Want er zijn altijd nog gesloten scholen, institutionele of pedologische inrichtingen, dus laatste? Maar wat als we omdenken? Wat als we leerlingen perspectief bieden? Dat we als school een springplank zijn om leerlingen opnieuw de overstap te laten maken naar een reguliere setting óf een school zijn waarbij leerlingen hun eigen (multi-)talenten verder mogen ontwikkelen? Wanneer de draak plaats maakt voor de beer, ligt bruggen tussen de situatie nu en de gewenste situatie open.

Plaats een reactie